Utrecht,
27
juni
2019
|
15:25
Europe/Brussels

Rechtbank: NS onterecht door de ACM beboet voor €41 miljoen

De rechtbank Rotterdam heeft vandaag het besluit van de ACM vernietigd dat NS bij de aanbesteding van het regionaal openbaar vervoer in Limburg de Mededingingswet zou hebben overtreden. De ACM had NS hiervoor een boete van circa €41 miljoen opgelegd. De rechtbank vernietigt dit besluit, waardoor de boete niet in stand blijft. Op 29 juni 2017 maakte ACM haar besluit bekend naar aanleiding van het onderzoek ‘Gedragingen van NS inzake openbaar-vervoerconcessie in Limburg’. Volgens de rechter is niet overtuigend bewezen dat NS een economische machtspositie heeft op het hoofdrailnet. Daarnaast is volgens de rechter niet aangetoond dat er een verband is tussen het bod op de concessie in Limburg en de positie van NS op het hoofdrailnet na 2024. NS is tevreden en opgelucht na deze duidelijke uitspraak van de rechtbank.

Omdat eerder genoemde punten niet aangetoond zijn, kan volgens de rechtbank ook geen sprake zijn van misbruik van een machtspositie. De rechter oordeelt dat de ACM te beperkt onderzoek heeft gedaan om een boete op te leggen. Hierdoor hoeft de rechtbank zich niet meer uit te laten over de vraag of er sprake was een verlieslatend bod.

In april 2015 bleek, na intern onderzoek binnen NS, dat bij de aanbesteding van het regionaal openbaar vervoer in Limburg onacceptabele gedragingen hadden plaatsgevonden. NS heeft nadrukkelijk afstand genomen van deze onregelmatigheden en direct hard ingegrepen in de eigen organisatie. ACM oordeelde echter dat, naast deze onregelmatigheden, NS bij de aanbesteding in Limburg misbruik van een economische machtspositie zou hebben gemaakt. Zo zou er bijvoorbeeld sprake zijn van een verlieslatend bod. NS heeft altijd betwist dat zij een verlieslatend bod zou hebben gedaan want het bod voldeed aan de interne rendementseis. Op 2 mei 2018 maakte de ACM bekend dat zij het bezwaar van NS tegen de opgelegde boete ongegrond verklaard heeft. NS besloot daarop beroep in te stellen bij de rechtbank Rotterdam.Tegen de uitspraak van vandaag kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.