Utrecht,
30
juni
2021
|
10:30
Europe/Brussels

Evaluatie: spoorsysteem niet berekend op uitzonderlijk winterweer, wel verbeteringen mogelijk

Het Nederlandse spoornetwerk is niet opgewassen tegen de uitzonderlijke, winterse omstandigheden van 7 februari en de daarop volgende dagen. Dat concluderen ProRail en NS in een gezamenlijke winterevaluatie (pdf). Reizigers hadden veel last van beperkte reismogelijkheden, langere reistijden en soms volle treinen. Ook goederenvervoerders ervoeren grote overlast.

Ondanks de jaarlijkse seizoensvoorbereidingen van ProRail en NS, bleek het spoorsysteem niet bestand tegen dit soort extreme weersomstandigheden, het liep tegen haar technische grenzen aan. Uit de evaluatie blijkt dat er verbetering mogelijk is op een aantal vlakken om de overlast voor reizigers zo klein mogelijk te maken. Maar helemaal voorkomen dat er problemen ontstaan bij dit soort extreem winterweer, kan niet.

ProRail en NS concluderen dat het miljarden zou kosten om het Nederlandse spoornetwerk onder álle omstandigheden en ten alle tijden beschikbaar te houden.

      Verbeteringen

      Uit de evaluatie blijk dat er verbeteringen mogelijk zijn om ervoor te zorgen dat de dienstregeling sneller opgestart kan worden in de toekomst, na dit soort extreme weersomstandigheden. ProRail en NS nemen maatregelen op vier hoofdthema’s:

      • ProRail doet, in samenwerking met vervoerders, nader onderzoek naar de winterbestendigheid (bij verschillende weerstypen) van de infrastructuur in relatie tot de dienstregeling van vervoerders. Dit onderzoek zal leiden tot één of meerdere scenario’s waarbij een afschaling van de infrastructuur aansluit op de afgeschaalde dienstregeling van vervoerders.
      • ProRail verbetert de voorbereidende maatregelen om wissels wintergeschikt te maken. Bijvoorbeeld door het optimaliseren van de manier waarop controles van de wisselverwarming plaatsvinden en hoe daarover gerapporteerd wordt. Daarbij zet ProRail in op betere prioritering van de herstelwerkzaamheden bij een groot aantal verstoringen.
      • NS gaat het winterklaar maken van treinen verder verbeteren.
      • ProRail verbetert zowel de interne processen als de communicatie- en informatievoorziening aan regionale en goederenvervoerders in voorbereiding op en tijdens het afschalen van de infrastructuur gedurende winterse omstandigheden.

      Sneeuwbaleffect
      Uit de evaluatie blijkt dat er in vergelijking met een normale winterse dag op zondag 7 en maandag 8 februari sprake was van veel meer storingen dan gebruikelijk bij winters weer. De aanhoudende stuifsneeuw zorgde voor grote problemen in het sneeuwvrij maken, maar vooral ook sneeuwvrij houden van de wissels op het spoor.

      Het aantal storingen aan het spoor zette een ‘sneeuwbaleffect’ in werking. Omdat het er zoveel waren, zijn er onvoldoende mensen en middelen om de storingen te verhelpen. Deze overvloed aan storingen leidde er bovendien toe dat ProRail moeite had om te bepalen welke storingen de aannemers als eerste moesten verhelpen.

      Door storingen op het spoor waren rangeerterreinen, onderhoudslocaties en goederenterminals niet of slecht bereikbaar. Hierdoor konden treinen niet uitrijden en materieel dat defect was de reparatieplek niet bereiken. Zo’n 12 procent van de NS-treinen had problemen met het winterweer. Met name ijsvorming op treeplanken en ijsvorming op de treintoeters (typhoons) en tandwielkasten zorgden voor problemen.

      Deze combinatie van factoren maakten dat er op zondag 7 februari bijna geen treinen meer konden rijden en het opstarten van de dienstregeling in de dagen die volgden zeer lastig.

      Opstart treinverkeer hapert
      Dankzij grote inspanningen van alle spoormedewerkers lukte het maandag 8 februari om het treinverkeer weer voorzichtig op gang te brengen. Maar doordat het extreem winterweer bleef en er soms nog sneeuw viel, bleven er veel storingen bijkomen. Die storingen zaten een soepele opstart van het treinverkeer in de weg omdat de complexe dienstregeling van met name NS nauw verweven is met de beschikbaarheid van spoor.

      Door het hoge aantal storingen, was het niet mogelijk een scenario te maken voor het opstarten van de dienstregeling onder de ontstane situatie. ProRail en NS kenden geen logistiek scenario dat onder het niveau van de winterdienstregeling ligt, waarbij 80 procent van de treinen rijdt. Door deze problemen kon geen perspectief worden geboden in de communicatie naar reizigers. De communicatie sloot aan op wat ProRail en NS maximaal wisten.

      ProRail en vervoerders moesten nu niet alleen heel veel storingen verhelpen, maar ook een nieuwe dienstregeling bedenken die veilig was. In die hectiek had ProRail onvoldoende oog voor regionale vervoerders, die hun reizigers maatwerk hadden kunnen bieden. Hierdoor reden er geen treinen in regio’s waar dat wel mogelijk was geweest.

      Uit de evaluatie blijkt ook dat ProRail regionale vervoerders en goederenvervoerders onvoldoende informeerde over de impact die het extreme winterweer op spoor en treinen had.